Werkstuk
De bedoeling van een werkstuk is te laten zien hoe je zelf bepaalde informatie schriftelijk verwerkt. Je begint met het kiezen van een onderwerp. Hierna ga je over dit onderwerp informatie verzamelen. Denk hierbij aan: boeken, internet, encyclopedieën, tijdschriften enz.
Illustratiemateriaal is natuurlijk ook erg belangrijk. Soms is het mogelijk om via een instantie informatie op te vragen door ze op te bellen of een brief te schrijven. Bedenk wel dat hier kostenaan verbonden (kunnen) zijn. Tenslotte ga je deze informatie goed lezen en bestuderen.
Daarna maak je een plan voor de opbouw van je werkstuk. Gebruik de volgende punten.
Waaruit bestaat een werkstuk?
- TitelbladHiervoor gebruik je de eerste bladzijde van je werkstuk. Er moet duidelijk opstaan wat de titel van je werkstuk is, verder schrijf je de datum en je naam op dit blad. Je kunt dit blad mooi maken met plaatjes, foto’s e.d.
- InhoudsopgaveHierin staat de verdeling van de hele tekst van je onderwerp in hoofdstukken met de titel van dehoofdstukken. Achter ieder hoofdstuk vermeld je het paginanummer waarop het hoofdstuk te vinden is. Geef de pagina’s natuurlijk ook een nummer. Denk goed na over de volgorde een logische volgorde van de hoofdstukken.
- Boeken/internetVermeld hier de titel en schrijver van geraadpleegde boeken, tijdschriften e.d. Vermeld welke websites je hebt gebruikt. Doe dit door de link te kopiëren.
- InleidingHierin vertel je waarom je dit onderwerp hebt gekozen en waarover je het vooral gaat hebben, zodat de lezer weet wat hij kan verwachten. Op deze manier krijgt de lezer ook echt zin om jouw werkstuk te gaan lezen. Zorg dat de lezer nieuwsgierig wordt. Voor de punten 2 t/m 4 gebruik je de tweede bladzijde.
- HoofdstukkenNu begin je aan het belangrijkste: alles wat je de lezer wilt vertellen over je onderwerp. Je begint vanzelfsprekend met de titel (dezelfde als bij de inhoudsopgave). Maak niet te veel hoofdstukken. Dertig is echt een beetje te veel van het goede. De hoofdstukken moeten goed gevuld zijn. Soms is het handig om daarom kopjes te maken in een hoofdstuk (zoals bij nieuwsbegrip). De hoofdstukken schrijf je in je eigen woorden. Dat is best moeilijk. Maar overschrijven of kopiëren mag echt niet.
- AfsluitingMaak op een leuke manier een einde aan je werkstuk. Geef je mening over dit onderwerp. Hoe vond je het maken van het werkstuk? Heb je nog leuke tips? Als je helemaal klaar bent, kun je je werkstuk in een mooie hoes doen, een speciale map of kun je het mooi inbinden. Zorg er wel voor dat je je werkstuk voor de uiterste inleverdatum bij je groepsleider inlevert.
Waar moet je goed op letten?
- Je maakt je werkstuk op de computer. Als je klaar bent, neem het werkstuk dan eerst zelf een keer goed door. Klopt de taal, de (werkwoord)spelling en heb je geen typefouten gemaakt? Als je hiermee klaar bent, vraag je ook nog een keer aan je ouders om samen het werkstuk door te nemen en de laatste foutjes eruit te halen.
- Illustraties. Het is leuk om bij verschillende hoofdstukken plaatjes te plakken en tekeningen te maken. Doe dit altijd heel netjes. Zorg ervoor dat de plaatjes niet te dicht bij de tekst staan. En dat je bij plaatjes ook een uitleg geeft (Net als bij de plaatjes in de boekjes van informatie junior). Het is leuk als er op iedere bladzijde een plaatje staat. Een bladzijde moet echter wel voor ongeveer 60% gevuld zijn met tekst. We kijken ook naar de tekeningen in je werkstuk. Vaak is het handig om de tekening eerst op een los blaadje te maken, zodat je deze uit kunt knippen en in je werkstuk kunt plakken. Dan weet je zeker dat het netjes wordt.
- Taalgebruik. Schrijf niet zo maar letterlijk uit een boek over. Probeer zoveel mogelijk je eigen taal te gebruiken. Er is een verschil tussen spreektaal en schrijftaal, blijf hier op letten.
- Kopiëren. Plak nooit gekopieerde teksten in je werkstuk. Dit valt meteen op. Je werkstuk kan dan niet beoordeeld worden. Dus eigen taal gebruiken.
- Informatie. Probeer te vermijden dat je alleen maar beschrijvend bezig bent. Dat is voor de lezer vreselijk saai. Vertel bijzonderheden, leg dingen uit of verklaar iets.
- Hoe lang? De gemiddelde lengte van een werkstuk is 10 bladzijde. Let ook op een goede verhouding tekst-plaatjes/tekeningen. Ongeveer 60% – 40%.
- Afsluiting. Schrijft in geen geval dingen als: ‘de groeten van….’ Of ‘dit is het einde..’
Tips voor het maken van een werkstuk
- Let op de uiterlijke inleverdatum van het werkstuk; begin dus op tijd!
- Bedenk voor je een onderwerp kiest of je aan voldoende informatie kunt komen. Er zijn veel instanties, die je hierbij kunnen helpen: musea, ambassades, V.V.V’s, reisbureaus enz. Weet je het adres niet, informeer dan eens bij je ouders of bij je leerkracht. Je moet wel zelf initiatief tonen.
- Je gaat natuurlijk ook internet gebruiken. Gebruik vooral sites die geschikt zijn voor kinderen. Je krijgt dan vaak alleen informatie, die voor kinderen geschikt is in goed leesbare taal.
- Boeken kun je lenen via de bibliotheek. Vraag of je ze wat langer mag houden, omdat je met een werkstuk bezig bent. Lenen op school mag ook.
- Sla op de computer je werkregelmatig op. Want stel je voor, dat je broertje een keer de stekker uit het stopcontact trekt…!
- Raak vooral niet in paniek, als er iets niet wil lukken. Het is niet de bedoeling, dat je slapeloze nachten krijgt van deze opdracht. Neem dan je werk een mee naar school en neem het met je groepsleider door.
- Vind je het moeilijk om de tekst in eigen woorden te schrijven? Probeer dit dan eens: lees alle informatie die je hebt over het hoofdstuk dat je gaat schrijven. Daarna loop je naar iemand anders in huis (je broer, je zus, je vader, je moeder, de hond…) en ga je uitleggen wat je allemaal weet. Als je daarmee klaar bent ga je achter de computer zitten en type je het hoofdstuk.
De beoordeling van je werkstuk
Je groepsleider zal je werkstuk lezen. Hij zal daarbij aan de hand van de hierboven genoemde punten je werkstuk beoordelen. Dit zal hij op een speciaal formulier noteren. Je krijgt je werkstuk dus ‘ongeschonden’ terug.
Tenslotte
Als jij initiatief toont, zullen mensen altijd bereid zijn je te helpen,maar draai het niet om…!